Skip to main content

| Titia Lont | Blog

Liever startgeld dan wachtgeld

''Alleen wachtgeld is niet genoeg. We moeten actief proberen om oud-bestuurders weer aan het werk te krijgen.'' Dat zegt Titia Lont in reactie op het wetsvoorstel van de SP om de wachtgelden af te schaffen. Lont werd zelf als burgemeester jaren geleden tot vertrek gedwongen en coacht inmiddels (oud-)bestuurders bij het vinden van een nieuwe functie. ''Als zij thuis zitten, gaat veel relevante kennis en ervaring voor de maatschappij verloren.'' 

SP-Kamerlid Ronald van Raak wil de wachtgelden voor ontslagen politici helemaal afschaffen omdat hij vindt dat er voor politici dezelfde regels moeten gelden als voor 'gewone' burgers na ontslag. Bestuurderscoach Titia Lont, die lid is van de Spraakmakerscommunity, vindt dat de discussie over wachtgelden een heel verkeerd beeld schetst van wat bestuurders doen. "Loop maar eens met iemand mee, die zestig uur per week werkt voor de publieke zaak en iédere dag het risico loopt zijn/haar baan kwijt te raken." De bedragen waar het om gaat, zijn bovendien helemaal niet zo hoog als iedereen denkt, benadrukt ze.

Vierentwintig miljoen euro

Uit een inventarisatie van De Telegraaf blijkt dat in de afgelopen zes jaar vierentwintig miljoen euro aan wachtgelden is uitgekeerd. Oud-politici hebben recht op zes jaar wachtgeld en die periode is niet willekeurig. In 2018 werd het wachtgeld al drastisch ingeperkt. Konden afgezwaaide politici in sommige gevallen nog tot hun pensioen publiek geld krijgen, nu is dat maximaal drie jaar en twee maanden. Ook hebben oud-politici tegenwoordig sollicitatieplicht. In het bedrag van de Telegraaf zijn zowel de uitkeringen aan mensen die onder de oude regeling vallen opgenomen als die aan mensen die recenter de politiek vaarwel hebben gezegd.

De verhalen over wachtgeld in de media gaan vaak over grote uitschieters, zegt Lont. Veel wachtgeld gaat volgens haar naar mensen in kleine of middelgrote gemeenten. Lokale politici werken vaak in een deeltijdaanstelling en verdienen volgens de coach prima, maar niet 'extreem goed'. Nadat ze gestopt zijn krijgen ze tachtig of zeventig procent van hun inkomen. Ze wil het beeld bijstellen dat dit een 'vetpot' zou zijn. 

'Wachten'

Het verkeerde beeld dat mensen van de wachtgeldregeling hebben, komt misschien ook wel door het woord zelf, denkt Lont. ''Nu lijkt het of mensen wachten. Noem het liever loopbaangeld of startgeld om je werk elders te vervolgen.'' Natuurlijk zijn er mensen die misbruik maken van de regeling, maar dat is voor Lont op dit moment voldoende ondervangen. ''Misbruik moet je aan de voorkant voorkomen. Als zoiets gebeurt, is er iets misgegaan bij de selectie van politici.''

Multomappen

Na een blik op haar multomappen, schat ze in dat ze in de afgelopen tien jaar meer dan vijftig oud-bestuurders aan een nieuwe baan heeft geholpen. Dat is vaak nog een hele zoektocht. Zestigplussers gaan vaak aan de slag in commissariaten, jongere oud-bestuurders gaan vaak eerst enkele maanden pro deo aan de slag, zodat een organisatie kan beoordelen of er sprake is van een match. 

Lont denkt dat de sollicitatieplicht die bij de wachtgeldregeling hoort niet genoeg is. ''Alsof je met een sollicitatieplicht meteen een goede baan krijgt!'' Ze vindt het belangrijk dat er actief werk wordt gemaakt om oud-bestuurders weer aan de slag te krijgen. Niet alleen voor de thuiszitters zelf, maar vooral voor de maatschappij. ''Oud-bestuurders hebben heel specifieke kennis en capaciteiten, die heel waardevol zijn. Als we die niet actief aanboren, gaan die voor de maatschappij verloren.'' 

Imagoschade

Dat wethouders als ze hun best maar doen snel een nieuwe baan vinden, is een algemene misvatting, weet Lont. Want een wethouder is toch een goede netwerker? ''Hun macht is positiemacht. Mensen komen naar hen toe omdat ze een bepaalde positie hebben. Als hun wethouderschap voorbij is, valt ook dat netwerk weg.'' 

Oud-bestuurders hebben bovendien een bepaalde politieke kleur, die hen in sommige gevallen minder aantrekkelijk maakt voor maatschappelijke organisaties. En mensen die tussentijds hebben moeten aftreden, hebben vaak ook te maken met imagoschade, waar nieuwe werkgevers hun vingers niet aan durven branden.

Opgebrande burgemeester

Dat heeft Lont aan den lijve ondervonden. Zij was burgemeester van Wieringen, maar moest kort na haar aantreden in 2005 aftreden wegens conflicten. Ze kreeg vervolgens een burn-out. Geen goede kaarten om een nieuwe baan te vinden, ondanks haar enorme staat van dienst. Door het schrijven van een boek voor nieuwe burgemeesters is ze weer opgekrabbeld en heeft ze haar reputatie kunnen herstellen. In haar huidige werk helpt ze oud-bestuurders om weer een nieuwe uitdaging te vinden. ''Het is bijna een roeping, ik vind het ontzettend leuk en ik was wel klaar met de politiek. Op deze manier dien ik nog steeds de publieke zaak.''