Links op de foto zie je mijn beppe Johanna Terpstra, naast mijn pake Arjen Lont. Pake was in 1923 de oprichter van het timmerbedrijf Lont. Hij kwam uit het weeshuis en is letterlijk met niks begonnen. Dat waren de tijden van appelmoes op de boterham, vallende spijkers op de grond zoeken, en als er geen werk was ging je doodskisten timmeren. Pake was ook mede-oprichter van de Gereformeerde kerk, en ondertussen runde beppe Johanne het gezin met zes kinderen.
Het timmerbedrijf is onder de bezielende leiding van mijn vader Dirk uitgebouwd tot een bloeiend bouwbedrijf. Mijn moeder Jannie zorgde ondertussen voor zes kinderen, stond klanten te woord in de timmerwinkel, was actief voor de vrouwenvereniging en het gemengd koor Looft den Heer.
Op zijn zestigste heeft mijn vader het bedrijf overgedaan aan mijn oudste broer Arjen, die het wederom flink heeft uitgebouwd. Uiteraard met steun van zijn vrouw Nellie. Inmiddels zwaait zoon Jetze nu de scepter. Het is nu een florerend familiebedrijf in Friesland, dat waarschijnlijk volgend jaar het predikaat Koninklijk mag ontvangen. De mannen zijn het bedrijf gestart, ze hebben het uitgebouwd, en mogen vooraan staan bij de jubileumviering.
Ondanks de trots is er toch iets dat mij stoort. In het hele verhaal worden de vrouwen achter het bedrijf niet genoemd. De rolverdeling was duidelijk: de man had de zaak en de vrouw runde het gezin. Maar ik denk dat er geen succesvol bedrijf had gestaan zonder de niet aflatende steun van de vrouwen. Ik hoop daarom dat ook zij worden genoemd in het komende jubileumjaar!