Met een coach en meer steun kan de wethouder vast langer in het zadel blijven
Wethouders krijgen weinig steun van hun eigen partij en te weinig inwerkbegeleiding. Geen wonder dat er zoveel zijn gestopt in 2019, stellen oud-burgemeester en nu bestuurderscoach Titia Lont en oud-gemeentesecretaris Piet Buijtels vast.
In Binnenlands Bestuur stonden onlangs de uitkomsten van het onderzoek naar wethouders die in het jaar 2019 gevallen zijn. Volgens Trouw (10 januari) struikelde ‘de ene na de andere wethouder’. In de loop van dit jaar zijn maar liefst 126 wethouders gestopt, en dat terwijl sommige colleges nog maar een jaar in functie waren. Volgens de onderzoeker speelt een toename van het aantal coalitiebreuken daarbij een rol. Maar ook de extra gemeentelijke taken en het daarvoor ontoereikende budget in het sociaal domein zetten een sluitende gemeentebegroting (en daarmee de samenwerking in college en raad) onder grote druk.
Verder valt in dit onderzoek op dat veel wethouders zijn opgestapt om persoonlijke of gezondheidsredenen. Het wethouderschap is een meer dan fulltimebaan, hetgeen vaak een aanslag doet op de vitaliteit, zeker in combinatie met zorgtaken thuis.
Toegerust
Een aspect dat onderbelicht is, is de vraag of beginnende wethouders voldoende zijn toegerust voor het ambt. Zo hebben bijvoorbeeld lokale partijen een jongere traditie in het scholen van bestuurders. Maar ook in algemene zin is niet altijd genoeg aandacht voor voldoende bestuurlijke toerusting bij de selectie van wethouderskandidaten. Nieuwe wethouders krijgen niet standaard een coach toegewezen. Enthousiasme voor het ambt overheerst, waardoor sommige wethouders verzuimen een gedegen analyse van het speelveld te maken.
Een coach voor de eerste honderd dagen is geen overbodige luxe, want je hebt geen tweede kans voor een eerste indruk. Daarnaast mag je van de ambtelijke organisatie een gedegen inwerkprogramma verwachten, en dat is meer dan een stapel dossiers en een paar bossen bloemen op het bureau.
Een andere bepalende factor is in hoeverre nieuwe colleges niet alleen in woord, maar vooral in daad collegiaal gaan functioneren. De burgemeester heeft hierin als voorzitter van het college een belangrijke rol en ook de gemeentesecretaris is onmisbaar in het samenspel.
Hoe organiseer je feedback, is er een terugkerend moment van zelfevaluatie? Zit integer gedrag echt tussen de oren? Gaat het in de samenwerking alleen over de inhoud of ook over de onderlinge relaties?
Doorgeschoten dualisme
Naar onze mening is overigens de meest onthutsende bevinding uit het onderzoek dat wethouders vaak geconfronteerd worden met het wegvallen van steun uit de eigen partij. Dit doorgeschoten of misschien verkeerd begrepen dualisme doet de publieke zaak geen goed. Het is daarom van belang dat ook raadsfracties meer gaan investeren in kadervorming, scholing en vooral rolvastheid.
Zeker nu de fragmentatie in de raad is toegenomen, zijn coalities nodig met veel en dus kleinere fracties. Dit vraagt om extra aandacht voor ‘leiderschap in de coalitie’, met name door fractievoorzitters. Goed samenspel met de wethouders is daarbij aan te bevelen.
Wethouders zetten zich met hart en ziel in voor hun gemeente. De Wethoudersvereniging concludeert terecht dat die waardering voor wethouders van groot belang is, zowel maatschappelijk als rechtspositioneel. Opleiding, coaching, teambuilding en politiek leiderschap zijn onmisbaar.
Laten we hopen dat door de inzet van al deze middelen het aantal gevallen wethouders in 2020 afneemt en dat het gezag van de lokale bestuurders groeit.
Dit artikel is verschenen in Trouw 17 januari 2020